Weerbaar zijn tegen nepnieuws en desinformatie begint bij vertrouwenVerslag netwerksessie 'Kritisch kijken – nepnieuws en desinformatie'

dinsdag 15 december 2020

Nepnieuws, desinformatie en misinformatie zijn aan de orde van de dag. Onzekere tijden als deze zijn een voedingsbodem voor complottheorieën. Netwerk Mediawijsheid organiseerde een digitale netwerksessie, ‘Kritisch kijken – nepnieuws en desinformatie’, waar zo’n honderd geïnteresseerden nieuwe inzichten opdeden toen Freek Zwanenberg (Bureau Jeugd & Media) in gesprek ging met journalist Harry Hol, ROC-docent Maarten Walet en Refel Mahmoud van Diversion.

Hier kan je (een deel van) deze sessie terugluisteren op SoundCloud.

Om het brede onderwerp iets te kaderen focust de sessie op jongeren, en de verantwoordelijkheid van de docent om met hen in gesprek te gaan over nepnieuws (onjuiste berichten in het algemeen) en desinformatie (onjuiste berichten met kwade intentie, verspreid om de samenleving te ontwrichten). Ook misinformatie (verkeerde informatie die met goede bedoelingen is verspreid) is relevant binnen dit thema.

De sessie, ondersteund door een chatfunctie, trapt af met een poll. Op de vraag: ‘Welke complottheorieën zijn het populairst onder jongeren?’ antwoordt bijna eenderde van de aanwezigen: ‘5G veroorzaakt corona’. Maar ook het idee dat Bill Gates iedereen wil microchippen via vaccins of dat klimaatverandering een hoax is, kan op veel stemmen rekenen. ROC-docent Maarten Walet ziet de gehele lijst met opties eigenlijk wel voorbij komen op school, geeft hij later in zijn bijdrage aan.

Met de verkiezingen voor de deur, zet Netwerk Mediawijsheid zich extra in om de weerbaarheid tegen desinformatie te vergroten. In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties ontwikkelt het netwerk een centrale plek met laagdrempelige en gevalideerde informatie over desinformatie. Netwerkpartners worden uitgenodigd om bij te dragen met hun kennis en kunde, om met deze website zoveel mogelijk impact te behalen. Wil jij ook bijdragen? Stuur een bericht naar [email protected].

Dat alleen ‘wappies’ in complottheorieën zouden geloven is volgens de meerderheid (76%) niet waar: het kan iedereen zijn, ook hoogopgeleiden. En zeker niet alleen jongeren. Dat ziet game- en technologiejournalist Harry Hol ook op zijn YouTube-kanaal. Hij probeert hier als onafhankelijke factchecker de ‘redelijke stem’ te zijn in de zee van nepnieuws en desinformatie. Harry maakt zogenaamde debunked-video’s, waarin hij buitengewone claims checkt. “Er ontstaat veel discussie onder mijn video’s, ik word bedreigd in reacties. Maar ik neem mensen die in complotten geloven serieus. Ze willen gehoord worden en denken dat als ze niet genoeg lawaai maken, niemand luistert.”

Harry maakt daarom onderscheid tussen mensen die geloven in complotten en in mensen die ze verspreiden. “Als je erin gelooft ben je kritisch, maar kom je op de verkeerde plekken terecht en ben je niet in staat te reflecteren. Dat zijn echt niet alleen maar jongeren; de meeste boze reageerders zijn 25 tot 60 jaar. Daarnaast zijn er mensen die bewust de verkeerde informatie de wereld in brengen. Díe mensen pak ik aan in mijn video’s. De feiten die zij presenteren, check en weerleg ik. Ik vind het niet dom dat je in complotten gelooft, wel als je ze verspreidt.”

Stel de waarom-vraag

Er zijn verschillende sites die een kritische blik werpen, zoals Stichting Skepsis, Snopes.com en Kloptdatwel.nl. Harry’s tactiek? Vragen stellen. “Men kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwingen dat het drinkt. Met andere woorden: je kunt mensen niet dwingen iets te geloven, maar ze wel helpen de juiste vragen te stellen. Wil je het gesprek voeren met completdenkers? Stel de waarom-vraag. Waarom zou je iets in scene zetten? Wat is het doel, wat willen ze daarmee bereiken? Uiteindelijk is dat moeilijk te beantwoorden en valt het kaartenhuis in elkaar. Maar ook: waarom is het complot dat jij op internet vindt geen wereldnieuws? Of: mag iemand jou beschuldigen van dezelfde dingen met dezelfde hoeveelheid bewijs? En, moeilijker: áls het complot waar is, wat moet er dan allemaal níet waar zijn?”

“Er staat niets in het curriculum over complottheorieën.”

Dat betekent dat je dus wel goed kritische vragen moet kunnen stellen en goed moet kunnen lezen, is de conclusie in de chat. Ook roept het de vraag op hoe Harry dan weet wat wáár is. Grappend: “Ik zit bij de Illuminati.” Maar dan: “Nee, ik ga uit van een aantal aannames. Zo ga ik er vanuit dat de pers niet liegt omdat ik weet dat zij onafhankelijk van elkaar werken. Ik analyseer blogs en doorzoek neutrale informatiebronnen. Eigenlijk ga ik heel journalistiek te werk: één bron is geen bron. Overigens wil ik niet dat mensen iets geloven omdat ik het zeg, dan zou ik hetzelfde zijn als complotdenkers zoals Robert Jensen. Nee, ik laat vooral zien waar ik het vandaan haal. Ik geef aan dat iets wel of niet zo is op basis van bronnen.”

De taak van de docent

Voordat ROC-docent Maarten Walet aan zijn verhaal begint, laat 90% van de deelnemers aan de netwerksessie weten het eens te zijn met de stelling dat docenten op de hoogte moeten zijn van de complottheorieën die leven onder jongeren. De helft vindt het ook de taak van een docent om de complotten te debunken. Als docent Loopbaan en Burgerschap vindt Maarten het in elk geval zijn taak om nepnieuws, des- en misinformatie te behandelen in de klas. Maar, schetst hij: “Er staat niets in het curriculum over complottheorieën.”

Zo kreeg Maarten na de zomer plots ‘gekke antwoorden’ op vrij gangbare opdrachten, vertelt hij: “Leerlingen probeerden mij te overtuigen van een andere waarheid. Ze gaven aan: ‘Meneer, u weet niet alles.’ Vanaf dat moment ben ik me gaan verdiepen in hun leefwereld en kwam ik erachter dat groepen leerlingen geloven in complottheorieën. Als ze ervan overtuigd zijn dat er één waar is, dan nemen ze ook andere theorieën makkelijker voor waar aan.” En dan wijst Maarten nog op het ‘stammengevoel’, waarbij een paar leiders in de groep het voortouw nemen en gevolgd worden door de anderen.

“Onvrede en het gevoel niet gehoord te worden, is de voedingsbodem om in desinformatie te geloven.”

Maarten ervaart dat als een probleem, vertelt hij tijdens de netwerksessie. “Onvrede en het gevoel niet gehoord te worden, is de voedingsbodem om in desinformatie te geloven. Ik benader geloven in complottheorieën hetzelfde als geloven in een religie of levensovertuiging. De mechanismen komen namelijk overeen. We weten dat satire niet goed werkt bij gelovigen, logisch: je valt dan iemand aan op zijn of haar identiteit. Daarom bestook ik jongeren niet met Arjen Lubach. Dan hebben ze het idee dat ik ze niet serieus neem als mens. Wil je met ze in gesprek, dan móet je het serieus nemen. Het spreekwoord over het paard dat Harry aanhaalde is de sleutel voor dit probleem, zo nodig ik mijn studenten uit om míjn visie op de wereld te zien.” Natuurlijk zijn er ook genoeg jongeren aan wie je wél een debunked video kan laten zien, schetst Maarten. “Ik baseer mijn interventies op de mate waarin er wantrouwen heerst in de groep.” En als de leiders ‘overstag’ gaan, volgt vaak de rest is zijn ervaring.

Zijn tips voor docenten en andere professionals? “Neem jongeren serieus als je hierover in gesprek wil. Bied bronnen aan die het tegengeluid laten horen. En werk aan het vertrouwen om te debatteren. Dat is ingewikkeld, maar als je merkt dat dit speelt in je klas: gooi de methodes het raam uit en ga ermee aan de slag. Dat kan alleen als je contact hebt met je leerlingen, je werkt aan de relatie en het vertrouwen.”

Methodes het raam uit

Die opmerking kan op applaus rekenen in de chat. Wel wordt de vraag gesteld: zijn docenten vaardig genoeg om hiermee aan de slag te gaan? Maarten: “Dat verschilt per docent. Iedereen vliegt het vak Loopbaan en Burgerschap verschillend aan. De één geeft les uit het boek, de ander pluist het boekje Gezond Verstand uit en geeft lessen op basis van de actualiteit. Maar ik zou vooral graag zien dat er meer collega’s de urgentie van dit probleem voelen en ermee aan de slag gaan.”

“Wij willen het democratisch burgerschap van jongeren vergroten.”

Daar is de volgende spreker, Refel Mahmoud, het roerend mee eens. Al is het een ‘megalastige opgave’, weet hij als programmaleider bij Diversion, een bureau voor maatschappelijke innovatie. Zij maken taboeonderwerpen binnen het voortgezet onderwijs en mbo bespreekbaar via peer education. Vanuit Under Pressure, een gratis lesprogramma voor scholen, wordt er tegenwicht geboden aan complottheorieën. Een manier die, nog voordat Refel zijn verhaal heeft gedaan, al op steun van de aanwezigen kan rekenen. De meerderheid (60%) is het eens met de stelling dat peer educators het beste nepnieuws en desinformatie met jongeren kunnen bespreken.

Nepnieuws in de praktijk

“Wij willen het democratisch burgerschap van jongeren vergroten. Daarbij zijn we uiteraard geen vervanger van de docent, maar een verlengstuk. We leiden jongeren op die didactisch vaardig zijn en een goed verhaal hebben. Zij gaan in duo’s de klas in en geven drie lessen. De eerste keer is vooral een kennismaking om een vertrouwensband op te bouwen. Daarna gaan we de diepte in. Via het Slecht Nieuws-spel duiken leerlingen de complotwereld in, ze mogen trollen en nepnieuws verspreiden. Na elk level is er ruimte voor reflectie. Ook bootsen we een nieuwsredactie na, zodat leerlingen zelf keuzes moeten maken en nadenken over ethische vraagstukken. En we besteden aandacht aan beeldgeletterdheid.”

De peer educators gaan de dialoog aan in de klas, vertelt Refel: “Jongeren weten vaak niet hoe ze er met elkaar over moeten praten. Wij vertellen niet wat goed of fout is, maar scherpen ondertussen wel de regels aan door democratische waarden mee te geven. Want leerlingen denken dat vrijheid van meningsuiting betekent dat je mag roepen wat je wil.”

“[B]ovenal: zorg voor vertrouwen, voor een veilige omgeving in de klas. Stel duidelijke grenzen, maar laat iedereen aan het woord.”

Refels tips voor docenten? Voorkom dat je in een welles/nietes-discussie komt. “Trek het los van het persoonlijke. Spreek dus niet stellig tegen, maar geef jongeren ook niet de vrije hand om los te raken van de realiteit. Stel dus kritische vragen en laat ze onderzoeken hoe ze zelf met informatie, via bijvoorbeeld social media, omgaan. En bovenal: zorg voor vertrouwen, voor een veilige omgeving in de klas. Stel duidelijke grenzen, maar laat iedereen aan het woord.”

Een kot in je hoofd

De netwerksessie werd opgeluisterd door bijdragen van theatermaker Reinier Demeijer. In een bewerking van een tekst van Ko van den Bosch nam hij de aanwezigen mee in zijn kijk op complotten en nepnieuws.

Alles … alles is goed, als het maar niet solide is
Als je maar niet denkt, dat datgene wat je in je hoofd hebt een villa of een penthouse is. Want dat is het niet
Iedereen bouwt een kot in zijn hoofd
En godzijdank heeft iedereen een ander kot in zijn hoofd
Op andere manieren tegen elkaar aangespijkerd, op andere manieren gelijmd, gebreid en opgelapt

Sommigen hebben dingen in hun hoofd staan, waar de wind dwars doorheen blaast
En anderen hebben bouwsels in hun hoofd, waar je in kan gaan liggen en omhoog kan kijken, zodat je door de balken en de gaten in het halfgare dak, naar de sterrennacht kan kijken
Iedereen bouwt daar in zijn hoofd een raar kot met… filosofische verzinsels, halfbegrepen uitspraken, idealen en goede bedoelingen, weerzin en liefde. Wat boeken, korte flitsen van rennende napalm-meisjes, de laatste zuchten van een stervende, foto’s, die ene film, onbegrepen verdriet van je lief en een paar overtuigingen, misschien een poster van Che Guevara.
Dat soort dingen en dat noem je dan ‘de wereld’
En dat bouwsel hangt met kromme spijkers, lapmiddelen en touwtjes aan elkaar
Hangt met elastiekjes in je hoofd en kraakt bij het lopen, bezwijkt bijna, lekt van alle kanten en je moet het doorlopend met één hand ondersteunen om te voorkomen dat het inzakt

En terwijl je dat doet lees je eens wat en je denkt: als ik die denkbeelden nou onder dat stukje hout leg, dan wiebelt het misschien minder. En je denkt: ja, deze kier kan ik alleen maar vullen met opportunisme en dan hang ik daar later de poster van Che Guevara wel overheen

En je denkt steeds, oh jezus, oh jezus, oh jezus, als bouw- en woningtoezicht maar niet komt kijken

We zijn de hemel vergeten
We hebben plafonds gemaakt, met daaronder systeemplafonds. Met daaronder lichtbakken, zodat je gebukt moet gaan
We hebben buizen in de grond gelegd en daaroverheen fundamenten gemaakt, met daaroverheen isolatie, en daaroverheen harde vloeren, en daaroverheen lopen we op hoge hakken. En de ruimte boven onze hoofden wordt steeds lager en in plaats van naar boven te kijken, kijken we recht voor uit, naar de televisie of de klok
En we reiken niet meer naar een droom … maar we graaien en graaien doe je alleen in het platte vlak

We zijn de hemel vergeten
We hebben zoveel moeite gedaan om de aarde rond te krijgen en nu maken we hem weer plat

Zelf aan de slag in de klas?

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.