Symposium Mijn Kind Online: echte vragen over jeugd en internet

dinsdag 25 februari 2014

Op 11 februari was ik aanwezig bij het jubileum-symposium van Mijn Kind Online over jeugd en internet. De 4 sprekers op dit congres benaderden het thema vanuit hun eigen invalshoek: marketing, privacy, pedagogisch en intiem-technologisch. Het resultaat was een uitgebalanceerde kennisoverdracht met belangrijke kritische vragen en voor mij veel stof tot nadenken.

Hieronder kun je de sprekers (terug)zien. Voor een volgend artikel ben ik benieuwd naar jullie reacties over de lezing van Pedro De Bruyckere, zie onderaan mijn oproep. Ik ben benieuwd naar jullie reacties!

Hoe dichtbij mag technologie komen?
Onderzoeker Rinie van Est van het Rathenau Instituut trapte deze middag af met een lezing over de intiem-technologische revolutie. Google Glass is een voorbeeld van versmelting tussen mens en technologie. Rinie stelt hierbij kritische vragen. Hoe dichtbij mag technologie komen? Hoe ver laten we technologie gaan?

Het recht op vergeten om te kunnen groeien
Pedagoog en onderzoeker Pedro De Bruyckere ging met zijn lezing in op 3 ingrediënten die nodig zijn een jeugdcultuur te laten ontstaan: vrije tijd, vrije ruimte en vergeten. Tegenwoordig zetten we deze ingrediënten, mede onder invloed van technologie, onder druk. Het recht op vergeten om te kunnen groeien, wordt voor kinderen bijvoorbeeld lastig gemaakt wanneer hun ouders constant foto’s van hen online zetten. Pedro vindt het belangrijk dat we de 3 ingrediënten beschermen, en dat is mensenwerk.

Mediawijsheid als burgerplicht
Online marketeer Stephan Fellinger startte zijn lezing met vertellen dat hij gefascineerd is door hoe technologie ons leven beïnvloedt. In een wereld van overvloed gaat hij op zoek naar wat schaars is in het leven: vertrouwen, aandacht en tijd. Stephan ziet het als een plicht om hier als burger mediawijs mee om te gaan.

Onze privacy verdwijnt, wanneer gaat het te ver?
Peter Vlemmix is maker van de documentaire Panopticon over privacy. Ook in zijn lezing stond privacy centraal. Hoe wordt onze privacy nou precies geschonden? Wie is er verantwoordelijk? Wat betekent de opkomst van de surveillancemaatschappij voor jou? Wat kun je zelf doen om meer privacy te hebben? En… wanneer gaat het te ver? Vragen waar Peter gepassioneerd op in gaat.

Justine Pardoen stelt ‘echte vragen’
In alle lezingen werden vragen gesteld. Vragen die Justine Pardoen van Bureau Jeugd en Media (voorheen Mijn Kind Online) in de video hieronder ‘echte vragen’ noemt; om met jeugd in gesprek te gaan over technologie en wat dat voor hen betekent. Bekijk de video om te zien waar die echte vragen over kunnen gaan.

Oproep: hoe denk jij over het recht op vrije ruimte, tijd en vergeten?
De lezing van Pedro De Bruyckere zette mij als opvoeder aan het denken. Al eerder nam ik via artikelen op Mediawijzer.net kennis van de beslissing van Remco Pijpers (‘Mijn kind niet online‘) en Gemma Steeman (‘Kinderen hebben geen recht op online privacy‘) om geen foto’s van hun kinderen online te zetten. Pedro koppelde het belang van zo’n beslissing aan het recht op vergeten. Een nieuwe invalshoek die mij de ogen heeft geopend. Waarom plaats ik foto’s van mijn kinderen op Facebook? Ik deel hier sowieso steeds minder persoonlijke informatie, ik voel me hier zoals ook Stephan Fellinger aangaf op het symposium steeds minder prettig bij. Waarom dan wel af en toe een update over mijn kids? Voor wie doe ik dat? In hoeverre benadeel ik hen hiermee?

Direct na het symposium besloot ik mijn Facebookfoto’s flink op te schonen. Toen ik niet veel later uit nieuwsgierigheid het ’10 jaar Facebook’-filmpje maakte, werd pijnlijk duidelijk dat foto’s nooit echt weg zijn, de verwijderde foto’s waren erin verwerkt. Ik heb het filmpje niet gedeeld.

Bovenstaande wil ik verwerken in een nieuw artikel voor op Mediawijzer.net. Ik ben benieuwd hoe anderen denken over het recht op vrije tijd, ruimte en vergeten, waarover Pedro De Bruyckere vertelt. Hoe denk jij hierover?

Foto: Rinie van Est van het Rathenau Instituut, bron: Hans de Bruijn 

Reacties 4

  1. Gemma Steeman

    Hoi Annemiek, misschien ten overvloede (aangezien ik mijn standpunt al heb uitgelegd in de blog ‘Kinderen hebben geen recht op online privacy’) maar ik denk inderdaad dat tijd, ruimte en privacy een basisbehoefte zijn om je ‘eigen ik’ te kunnen vormen en jezelf ten volste te kunnen ontwikkelen. In reactie op mijn blog kreeg ik veelal de reactie dat het toch om onschuldige foto’s gaat. Helemaal waar, is mijn reactie dan, maar het gaat om het principe. Het principe dat we allemaal recht hebben om daar zelf over te mogen beslissen, en dat kan niet meer als een ander die beslissing al voor je heeft genomen. Net als dat een kind het recht heeft om in een dagboek te schrijven (mocht dat nog bestaan :)) zonder dat z’n ouders het lezen. Het recht om af en toe alleen te zijn, en om je gedachtes, verlangens en wensen voor jezelf te houden. Dat heb je nodig om te kunnen worden wie je wilt zijn. En als (professioneel) opvoeder moeten we kinderen de beschermde omgeving bieden waarin dat kan. Het is simpelweg niet aan ons om te beslissen hoe een ander (je kind of leerling) over 10 jaar gevonden wil worden op internet.

  2. Marja Terpstra

    Hallo Annemiek,

    Het recht om je eigen online identiteit te mogen managen en het recht op privacy spreekt mij zeker aan. Ik denk na over wat ik online zet, maar ga niet zo ver dat ik onze kinderen helemaal niet ‘exposeer’ op de socials. De redenaties om dit wel te doen klinken logisch en snijden zeker hout.

    Als moeder en mediacoach wil ik oog hebben voor de eventuele nadelen en mijzelf blijven prikkelen in het nadenken over ‘Wat is wijsheid hierin?” De eventuele keerzijde van het online bestaan blijf ik zeker aankaarten bij onze kinderen en bij ouders.

    Maar hoe goed we ook nadenken, we doen dit wel in de kaders van nu. Het kan dus arrogant zijn om te denken “Voor mijn kind is het vervelend als ik nu de beslissing neem op informatie over hem/haar op internet te zetten.” Misschien ontneem je je kind wel iets als je dit juist laat! Wellicht is het in de toekomst van groot belang (ik hoop voordelig) dat er bepaalde informatie over jou te vinden is uit dit tijdperk. Dit kunnen wij nu moeilijk inschatten. Net als het antwoord op de vraag: “Wat komt er na internet?”

    Onze denkkaders zullen over 20 jaar vast heel anders zijn. Let wel, dan is van iedereen die de arbeidsmarkt betreedt een digitaal dossier te vinden. Kan mij levendig voorstellen dat een potentiële baas niet wakker ligt van een paar gezellige feestfoto’s. Van de andere 80 sollicitanten zijn die namelijk ook te vinden en waarschijnlijk houdt de baas zelf ook wel van een feestje. Deze generatie kent elkaar niet anders.

    Dus, ik kijk rond… hoe functioneert onze omgeving nu? Wat vind ik een prettige manier om hierin te participeren? Leven is beleving in het hier en nu. Het past in de huidige communicatie-flow.

    Ik weet niet of ik mijn kinderen kwaad doe met het plaatsen van informatie op internet, maar ik durf zeker niet te stellen dat niet plaatsen beter is! Men weet al heel lang…. “De tijd zal het leren.”

  3. Micky Devente

    Mooie input van Gemma en Marja, top!

    Ik kwam dit artikel tegen op de site van EMSOC [Noot van de redactie: het artikel is niet meer beschikbaar]

    Helder artikel over ouders op sociale netwerksites en input van EMSOC-onderzoekster Hadewijch Vanwynsberghe, zij bestudeerde ouders en hun kinderen op het net. Wellicht ook interessant voor jouw artikel, Annemiek?

  4. roelandsmeets

    Wat betreft de echte vragen van Justine Pardoen.

    Voor de lesjes knoppen- zoek- en beeldbewerkings vaardigheden die ik aan brugklassen geef hanteer ik ook het middel van vragen stellen. Voor knoppenvaardigheden doe ik een leerling na die met een probleem bij me komt en dan vraag ik een klas om dat probleem op te lossen. Vaak is er niet een leerling die het goede antwoord weet, maar komen de leerlingen samen wel tot het goede antwoord. Howard Rheingold zou zeggen dat je een beroep doet op de collectieve intelligentie van een klas. Ik denk dat voor veel meer vaardigheden geldt dat vragen stellen een goede methode is. Voor leerlingen dan, voor machthebbers is de methode op den duur irritant, dat had Sokrates kunnen beamen……

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.