De romantiek van een smartphoneloos leven: waarom het wel én geen goed idee is

dinsdag 3 oktober 2017

“Een mobiele telefoon? Die heb ik nergens voor nodig.” “Wie wil nu constant zo’n piepend ding?” “Ik ben ook gelukkig zonder.” Deze uitspraken komen uit een welbekend fragment uit de late jaren negentig en vormen het begin van een interessante avond in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam – daar wordt het boek ‘Kleine filosofie van de digitale onthouding’ van filosoof Hans Schnitzler gepresenteerd. Het is bijna niet voor te stellen dat we 20 jaar geleden zo anders tegen dit stuk technologie aankeken. Fast forward naar 2017 en we kijken gemiddeld ruim 200 keer per dag op onze smartphone, die inmiddels een ‘verlengstuk van ons wezen’ geworden is. Wat doet dat met ons? Nou, best wel veel. Is een digitale detox de oplossing? Ja en nee. Verschillende filosofen en millennials delen vanavond hun gedachten.

Voor de gelegenheid zijn zo’n twintig kleine kabouters op het podium geplaatst, met smartphone in de hand en blik naar beneden gericht. Een confronterend stukje kunst van Edward Bernstein met de prikkelende titel ‘Sorry, you were saying?’. Zo’n appende kabouter ben ik ook wel eens, is mijn eerste gedachte. Ook wel ‘smombie’ genoemd, leer ik later. Eigenlijk zou ik daar best iets aan willen veranderen, maar ook weer niet. Internettend in de tram zitten is toch eigenlijk hetzelfde als een krantje lezen? Toch lijkt het me ook fijn om de rust van een wereld zonder digitale afleiding te ervaren, en dus ben ik benieuwd naar de ervaringen van de millennials. Schnitzler heeft namelijk vijf jonge mensen uitgenodigd die meededen aan zijn experiment en een week lang volledig ontkoppeld waren van de smartphone en andere apparaten.

Technologie als stille beïnvloeder

Millennial Stijn Out houdt een mooi betoog over ritme en ruimte. Naast eenzaamheid, verveling en frustratie ervoer hij vooral ook een veranderde relatie tot zijn huis (ruimte). Voor het eerst had hij het gevoel dat hij écht daar was, en niet tegelijkertijd ergens anders. Door de afwezigheid van digitale apparaten was hij zich pas echt bewust van de grote invloed op zijn ritme, wat die spullen met hem deden. De onzichtbare netwerken/structuren/ritmes die beïnvloeden wat je voelt, doet en wilt. “Thuis zijn is waar jouw ritme rijmt met de ruimte. Op het moment dat je andere ritmes binnenhaalt, ben je dan nog wel thuis?” Stijn spoort het publiek aan om de digitale detox vooral ook zelf te ervaren – en er dan ook hélemaal voor te gaan, alles weg – om bewust te kiezen welke ritmes jij in jouw ruimte wilt toelaten.

Fragmenten uit detox diaries

Tijdens het experiment hielden de millennials dagboeken bij. Vier van hen lezen er uit voor, gedachten en openbaringen van vóór, tijdens en na de detox:

Tel ik nog wel mee als ik offline ben? Hoe moet ik nu met mensen afspreken? “Ik moet nog heel veel mensen een bericht sturen dat ik er niet ben – eh – dat mijn telefoon er niet is.”

Schnitzler legt uit dat de smartphone echt een soort lichaamsdeel geworden is en trekt een mooie vergelijking: dit type mens – de homo digitalis mobilis – is etaleur van het digitale tijdperk. Hun insta-etalages liggen er prachtig bij, voorbijgangers steken de duimpjes omhoog. Maar welke prijs betalen we? “Techno-optimisten en techno-pessimisten vechten elkaar de tent uit”, zegt Schnitzler. De verbinding radicaal verbreken, levert dat de nodige inzichten op, of is het vooral een vorm van nostalgie?

”Bij een concert kan ik geen foto’s maken. Hoe moet ik nu bewijzen dat ik ook een leven heb? Uiteindelijk ben ik echt aanwezig in het moment en hoef ik het niet zo nodig te delen.”

“Ik voel me opgelucht, ik doe en denk wat ik wil. Geen pushmeldingen die mijn gedachten in een bepaalde hoek duwen. Zo voelt vrijheid dus.”

“In de metro zonder WhatsApp voel ik me de vreemdeling. Ik zit naar mensen te kijken in plaats van naar mijn scherm. Ik luister meer naar gesprekken om mij heen, die ik normaal niet hoor omdat ik te druk in gesprek ben met mijn telefoon. Ik kom uit mijn eigen bubbel.”

Ik durf het bijna niet toe te geven, maar ik herken het initiële paniekgevoel dat in hun dagboeken meermaals aan bod komt. Ik heb dat als mijn batterij onderweg leeg is. Slik. Wat nu? Na een moment van acceptatie komt dan eigenlijk altijd een gevoel van rust. Hé, ik overleef eigenlijk prima zonder die telefoon. Uit het raam kijken en aan een ander vragen waar ik moet overstappen is zo erg nog niet. Zou ik dat soms niet gewoon bewust moeten doen? Eén conclusie van een van de millennials – van ná de detoxweek – is daar wat mij betreft het antwoord op:

“Eigenlijk heb ik niks belangrijks gemist.”

Ik sta al bijna op het punt om alle sociale media van mijn telefoon te verwijderen. Ik ben overtuigd! Weg ermee. Maar dan betreedt Ruben Jacobs het podium – en hij neemt het juist op voor ons technologisch bestaan.

‘Mijn realiteit is augmented’

Woorden als detoxen en ontkoppelen insinueren dat technologie vooral onnatuurlijk is, en dat we terug in de échte wereld komen door een stap terug te doen. Digitaal dualisme is dat; de groeiende maatschappelijke neiging om het fysieke los te koppelen van het digitale. Jacobs noemt dit een valse en gevaarlijke tegenstelling. “Online is geen neppe variant van de analoge wereld, mensen zijn niet geheel iemand anders, ze laten hooguit een uitvergrote kant zien. Het is misschien moeilijk te verkroppen, maar het menselijke leven is nou eenmaal een aaneenschakeling van rolspellen.” Er zijn niet twee werelden, maar gewoon één, en de mens is een meerdere-realiteiten-dier. “De dingen die ik online heb gezien, ze zijn met mij. Ik kijk met online bril naar de wereld. Mijn realiteit is augmented. Dat was ook zo bij radio, het medium is alleen veranderd.” Techniek heeft ons juist ook zo veel te bieden, en brengt ons soms zelfs in contact met de natuur. Hij noemt GoatMan: deel van de natuur, maar ook een freak in de natuur. Ik raad je aan Jacobs’ betoog vooral eens in zijn geheel terug te kijken, maar zijn conclusie in het kort is: een digitale pauze is prima voor de variatie, maar laten we het vooral hebben over de intenties, over kwaliteit. “Laten we ons virtuele bestaan alsjeblieft niet als nep gaan zien.”

Ook in het daaropvolgende filosofenpanel en het slotwoord van Eugène Sutorius komt de romantisering van de digitale detox aan bod. Het eindoordeel is dat het niet gaat om vrijheid ván, maar vrijheid tót. Het kan geen kwaad om je ingesleten gewoontes eens te bevragen middels een digitale detox, en zo voor een kritisch digitaal bewustzijn te gaan. Daar was deze avond een prachtig pleidooi voor. En hoewel Schnitzler aan het einde benadrukt geen zelfhulpboek te hebben geschreven, voel ik me toch nog een beetje die appende kabouter-smombie die wel een digipauze kan gebruiken. Maar een volledige detox van een week… Eerst maar even het boek lezen, goed?

‘Kleine filosofie van de digitale onthouding’ verscheen bij De Bezige Bij. De boekpresentatie werd op eigen initiatief bijgewoond.

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.