Is mediawijsheid het weerwoord tegen nepnieuws?Campagne tegen nepnieuws: vergroot mediawijsheid en weerbaarheid

maandag 11 maart 2019

Vergroot je mediawijsheid en daarmee je weerbaarheid tegen nepnieuws en desinformatie. Vandaag lanceert het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de campagne ‘Blijf nieuwsgierig. Blijf kritisch’. Een online bewustwordingscampagne waarin het belang van mediawijsheid wordt benadrukt. Hoe kan mediawijsheid bijdragen aan het tegengaan van nepnieuws?

Een goede voorbereiding

In Nederland zijn nog geen invloedrijke voorbeelden te vinden van nepnieuws, bijvoorbeeld tijdens verkiezingen. Dat wordt toegeschreven aan de sterke positie van de gevestigde media en nieuwssites. En ook zijn Nederlanders alerter geworden op nepnieuws. Dat blijkt onder andere uit onderzoek van het Rathenau Instituut. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat mensen zich onvoldoende bewust zijn van de risico’s van desinformatie, bots (automatische nepaccounts) en personalisatietechnieken. Vooral jongeren overschatten hun informatievaardigheden. Kortom: we zijn in Nederland nog niet goed voorbereid op nepnieuws.

De impact van nepnieuws

Dat nepnieuws grote impact kan hebben, zien we al wel in andere landen. We zien dat het de democratie onder druk kan zetten en het onrust in de samenleving creëert. Zo speelde nepnieuws waarschijnlijk een grote rol tijdens verkiezingen in Amerika en Brazilië en leidden nepberichten via WhatsApp tot moorden in India. Nepnieuws polariseert. We zien hoe trollen het debat tussen Alt-Right en Black Lives Matter van beide kanten bestoken met desinformatie. En hoe groepen zoals vluchtelingen en moslims als bedreiging worden geframed. Ook tijdens het zwartepietendebat werd nepnieuws verspreid. Nu er steeds meer technieken bij komen die desinformatie makkelijker te verspreiden en lastiger te herkennen maken, is het belangrijk om onszelf weerbaar te maken.

Wat kan er worden gedaan?

Om nepnieuws tegen te gaan (voornamelijk politiek nepnieuws afkomstig vanuit Rusland) heeft de Europese Unie een actieplan opgezet. Dat bestaat onder meer uit een gedragscode voor Facebook, Twitter en Google; zij moeten maandelijks rapporteren over hun acties tegen nepnieuws. En een ‘rapid alert system’ dat misleidende berichten snel moet signaleren en doorgeven aan de lidstaten. De EU verwacht van lidstaten dat zij zelf ook acties ondernemen.

Nederland loopt nog achter met het nemen van maatregelen in vergelijking met andere Europese landen, zoals Duitsland en Frankrijk. Uit het kamerdebat van 21 februari blijkt dat er nog discussie is over de beste stap in de ‘strijd’ tegen nepnieuws. Want wie moet de verantwoordelijkheid krijgen? De overheid, techbedrijven, de journalistiek of de burger?

    • De overheid kan er met wet- en regelgeving voor zorgen dat we minder nepnieuws tegenkomen. Bijvoorbeeld door strengere regels op te leggen aan techbedrijven als Facebook en Google.
  • Techbedrijven kunnen zelf maatregelen nemen, door samen te werken met factcheckers of hun algoritmes aan te passen.
  • Onafhankelijke journalisten en ‘factcheckers’ kunnen berichten beoordelen op waarheid, bijvoorbeeld in verkiezingstijd.
  • De burger kan de eigen weerbaarheid vergroten door onder andere mediawijze vaardigheden te vergroten. Leer jong en oud om nepnieuws beter te herkennen en betrouwbare informatie te vinden.

Er zijn zorgen dat factchecken en wetgeving kunnen leiden tot censuur; want wie mag bepalen wat waarheid is? Daarnaast is er weerstand tegen het idee om de verantwoordelijkheid in de handen van commerciële techbedrijven te leggen. En: de verantwoordelijkheid moet ook niet alleen in de handen van de burger terechtkomen.

Commercieel nepnieuws in opkomst

Politiek nepnieuws heeft nog geen voeten aan de grond in Nederland, maar commercieel nepnieuws blijkt wel sterk in opkomst. Het zijn nepberichten die mensen naar advertenties lokken, in de vorm van clickbait of pulpnieuws. Deze berichten bevatten vaak onwaarheden, zetten op het verkeerde been, spelen in op maatschappelijke onrust en kunnen politiek gekleurd zijn. Uit onderzoek van de Universiteit van Leiden blijkt dat 5 miljoen Nederlanders dit soort berichten wel eens gedeeld, geliked of becommentarieerd hebben op Facebook. Het doel van dit nepnieuws is geld verdienen, maar het effect is vaak polarisatie en verkeerd geïnformeerde burgers.

We geloven wat onze mening bevestigt

Een van de belangrijkste redenen waarom we in nepnieuws trappen zijn onze onbewuste vooroordelen. Deze zorgen ervoor dat we sneller geneigd zijn om te geloven wat onze mening bevestigt (confirmation bias). Ook denken we eerder dat iets waar is als veel mensen het bevestigen (denk aan het aantal likes en shares op sociale media). Door het vluchtige karakter van sociale media beoordelen we berichten eerder intuïtief, dan kritisch. Om deze kritische blik te ontwikkelen, zijn mediawijze vaardigheden nodig.

Zo ga je aan de slag met mediawijsheid en nepnieuws

Door kritischer stil te staan bij informatie die we tegenkomen, kunnen we de weerbaarheid tegen nepnieuws vergroten. Leer bijvoorbeeld kinderen op school of in de bibliotheek informatievaardigheden, zodat zij informatie beter kunnen beoordelen en verschillende bronnen zullen raadplegen. Maak mensen bewust van de werking van algoritmes, de filter bubble, het bestaan van bots en trollen en de mogelijkheden van beeldmanipulatie (zoals deep fake). Én maak mensen bewust van hun eigen verantwoordelijkheid: nepnieuws is alleen lucratief wanneer je het deelt en erop klikt. Wanneer deel je het? Of zet je er een opmerking bij?

Netwerk Mediawijsheid bestaat uit meer dan 1000 organisaties, bedrijven, zelfstandig professionals en instellingen aangesloten, allen actief op het gebied van mediawijsheid. Ook op het gebied van nepnieuws bieden zij diensten en producten aan en ontwikkelen zij lesmateriaal en meer. Het dossier Nepnieuws op onze publiekswebsite Mediawijsheid.nl biedt informatie, filmpjes, tips, voorbeelden, relevante organisaties en lesmateriaal.

Een greep uit de initiatieven:

  • Lokale bibliotheken organiseren regelmatig workshops, lezingen en e-learnings over nepnieuws en desinformatie. En de Koninklijke Bibliotheek lanceerde samen met Stichting FutureNL het lespakket Find It! waarmee leerlingen leren informatie zoeken, vinden, beoordelen en verwerken
  • Kijk Medialogica in de Klas van omroep Human, dat de betrouwbaarheid van nieuws bespreekbaar maakt voor vo, mbo en hbo
  • Nieuws in de klas stimuleert jongeren via het onderwijs om het nieuws online, in beeld, geluid en op papier te volgen en te interpreteren. Zij hebben het lesmateriaal ‘Journalistiek als wapen tegen nepnieuws en desinformatie’ ontwikkeld voor het vo
  • Leer de tactieken van nepnieuwsmakers herkennen met de serious game Slecht nieuws van DROG
  • Beeld & Geluid biedt voor ouderen het arrangement Wijs met media voor senioren en een nieuwe tentoonstelling Serieus grappig over een vrolijke vorm van nepnieuws: satire
  • TrusttheSource heeft gratis software ontwikkeld waarmee journalisten kunnen factchecken
  • Met de mentorlessen over nepnieuws van Bureau Jeugd en Media leren leerlingen uit de onderbouw van het vo over onder andere de impact van nepnieuws en hun eigen rol hierin
  • Met Channel 6 News van Stichting F6 leren leerlingen van het (v)mbo nepnieuws herkennen en zelf korte nieuwsreportages maken

Mediawijsheid in de mediasamenleving

Mediawijsheid is nodig om actief en bewust deel te kunnen nemen aan de mediasamenleving. De overheidscampagne benadrukt het belang van mediawijsheid in het vergroten van de weerbaarheid tegen nepnieuws. Maar mediawijsheid maakt ook weerbaar tegen andere vormen van online beïnvloeding, cybercriminaliteit, online pestgedrag en veel meer. Het is voor jong én oud belangrijk om te weten hoe (online) media positief ingezet kunnen worden en hoe risico’s herkend en tegengegaan kunnen worden. Verdiep je in mediawijsheid op het blog voor mediawijsheidprofessionals en ga aan de slag met de dossiers op Mediawijsheid.nl.

Reacties 4

  1. roeland smeets (@roelandsmeets)

    Twee dingen:

    Als minister Ollongren het publiek oproept “kritisch te blijven”, dan suggereert zij dat er voortdurend redenen zijn voor wantrouwen, ook wantrouwen jegens haar uitspraken. En dat is precies wat ze niet zou moeten doen. Het is juist belangrijk dat mensen soms: het gevoel krijgen: zo zit het….

    En wat betreft nepnieuws: als jongeren komt er veel nieuws op je af en veel verschillende meningen, van je ouders, familie, op school van je docent en medeleerlingen. Heel veel: om moedeloos en onverschillig van te worden…..

    Vandaar dat ik er voor pleit dat jongeren op school, in de klas, – met een groepje vrienden of alleen – zelf gaan uitzoeken wat er waar is van een onderwerp, dat nu speelt in het nieuws. Wat er onlangs gebeurde in Urk; was dat een massale vechtpartij zoals dat is gesuggereerd door doorgaans betrouwbare media?
    Ik pleit ervoor dat jongeren samen eerst onderzoek doen en dan overleggen en proberen tot een gezamenlijke conclusie te komen onder begeleiding van hun docent. Hier meer: https://www.mediawijzer.net/wegwijs-informatie-deel-4-onderzoek-en-overleg-nepnieuws-lijf/

  2. roeland smeets (@roelandsmeets)

    Nog iets
    Wat betreft het kopje: Zo ga je aan de slag met mediawijsheid en nepnieuws.
    In het kopje en in het begin van het daaronder staande stukje wordt het accent gelegd op vaardigheden: zo ga je erachter komen of iets nepnieuws is of niet.

    Maar we hebben het niet voor niets over Mediawijsheid. Wijsheid is een mogelijk gevolg van kennis. Ik stel dan ook een meer op kennis en minder op vaardigheden gerichte aanpak van nepnieuws voor.
    Stel dat jongeren een aantal uren krijgen over de digitale wereldwijde ontwikkelingen sinds 2000. Dan krijgen ze – ruwweg bij deze tijd aangekomen – ook te horen dat miljoenen mensen tegelijkertijd digitaal benaderd en beinvloed kunnen worden via microtargeting. Die mensen kunnen zo precies benaderd worden omdat hun politieke en religieuze voorkeuren bekend zijn en die mensen hebben over het algemeen geen idee wie die berichten verstuurt. Een ideale voedingsbodem voor nepnieuws en die voedingsbodem is er nog niet zo heel lang; dat is ook belangrijk voor jongeren om te weten..Het verklaart waarom de wereld zo onwennig staat tegenover nepnieuws.

    Ik ben er van overtuigd dat het eigenlijk altijd zo is in het onderwijs, dat er eerst een stevige laag kennis nodig is voordat je de handen uit de mouwen kunt gaan steken Een bijkomende- maar belangrijke – reden daarvoor is dat jongeren die die kennis thuis niet hebben opgedaan, dan ook in het onderwijs een achterstand oplopen en dat moeten we niet willen.

  3. roeland smeets (@roelandsmeets)

    Het wordt misschien wat saai, maar ik heb alweer een reactie. Dat komt omdat er steeds meer initiatieven komen om nepnieuws te bestrijden en dit vind ik wel een heel interessant idee:
    Bij nepnieuws gaat het meestal om een narratief, een verhaaltje dat er in gaat als koek. De opstellers van dat narratief hebben meestal politieke bedoelingen en willen in ieder geval verwarring zaaien.
    Als de bestrijders van nepnieuws zich vooral toeleggen op fact-checken, dan is die methode meestal niet afdoende want het nepnieuws heeft z’n werking al gedaan en dat fact-checken komt toch vooral als saai over omdat het dat sexy aspect van een goed verhaal mist.
    Dus, zegt de heer Ben Nimmo, senior fellow for information defense at the Atlantic Council’s Digital Forensics Research Lab, laten we nepnieuws met haar eigen wapenen bestrijden met narratieven, met “whodunnits”. De opstellers van nepnieuws zijn meestal vertegenwoordigers van minderheden. Een alliantie van Westerse landen die zich ten doel stelt nepnieuws met haar eigen wapenen te bestrijden is sowieso in de meerderheid. Dus verenigde bestrijders van nepnieuws: make it snappy!

    Hier meer: https://www.atlanticcouncil.org/blogs/new-atlanticist/how-to-kill-a-disinformation-narrative-make-it-a-whodunit?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed%3A+new-atlanticist-blog+%28New+Atlanticist%29#.XIKlNAxNfrF.twitter

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.