Internetvaardigheden: vind en gij zult zoeken

donderdag 22 mei 2014

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft onlangs een rapport gepubliceerd waarin wordt vastgesteld dat Nederland op Europees niveau bovengemiddeld scoort als het gaat om internetvaardigheden, “zoals het delen van online bestanden, zoeken met een zoekmachine, online bellen en chatten. 92 % van de Nederlanders kan met een zoekmachine overweg.”
Maar je hebt toch niets aan deze ‘informatie’ als niet gemeten is of die 92 % met die zoekmachine in de buurt komt van de benodigde informatie? Ik vind het een rare rare toestand, bij internetvaardigheden gaat het echt wel om meer dan motorische vaardigheden. Daar zijn robots zo goed in. Bij internetvaardigheden zou het moeten gaan over kennis en vaardigheden, maar die kennis heeft het CBS buiten beeld gelaten.

Ik heb eerder een blog geschreven over hoe een school 21ste eeuwse vaardigheden ( = knoppen- plus inhoudelijke vaardigheden) kan integreren in haar onderwijs zonder haar programma helemaal om te gooien. Uitgangspunt voor mij is dat vaardigheden aanleren een ondersteunende activiteit en dat het belangrijkste op school kennis verwerven is door de leerlingen.

Zoeken naar informatie is als het zoeken in een donkere kamer
Laten we de vaardigheid ‘zoeken met een zoekmachine’ eens beter bekijken. Een paar woorden intypen in Google en dan het eerste het beste resultaat voor lief nemen, dat gaat iedereen goed af. Maar wij schoolmediathecarissen, docenten en universiteiten, en verder zo’n beetje iedere deskundige op het gebied van informatievaardigheden, zit met de vraag hoe we  informatievaardigheden onder leerlingen moeten verbeteren.

Vergelijk het zoeken naar informatie met het zoeken in een donkere kamer: het eerste dat je vindt zal het wel zijn, niet omdat je dat echt vindt, maar omdat al het andere niet zichtbaar voor je is. Iemand die leert zoeken heeft een lucifer, een aansteker of een zaklamp nodig om in ieder geval wat meer te kunnen zien in die donkere kamer. Een leraar zou een leerling kunnen bij schijnen, maar gebeurt dat ook? Pogingen om een leerlijn informatievaardigheden van de grond te krijgen, stranden.

Is het waar, wat daar staat?
Wat zou moeten gebeuren is dat een leraar, na het bespreken van een bepaald onderwerp, samen met de leerlingen gaat kijken wat er op internet te vinden is over dat onderwerp. Is het waar, wat daar staat? Laat de leerlingen zich erover uitspreken. Of als de leerlingen een boek hebben gelezen: waar heb je goede informatie over dat boek gevonden, waarom was die goed?

Informatievaardig word je binnen een bepaalde context – niet in een donkere kamer – en de leraar, en ok soms de mediathecaris of mediacoach, is de aangewezen persoon om  die context aan te reiken.

Iemand die wel de vaardigheid bezit om met nieuwe media om te gaan maar niet de kennis om ze te gebruiken voor haar of zijn persoonlijke groei, gebruikt die media werktuigelijk, of zoals je dat in het Engels zo mooi zegt: die is “going through the motions”. De KNAW heeft niet voor niets de noodbel geluid met haar rapport over (het gebrek aan-) digitale geletterdheid.

Het lijkt er op, dat hoe meer kennis je hebt, hoe minder je informatievaardigheden nodig hebt om bij de gewenste informatie te komen. Misschien moeten wij in het onderwijs de conclusie trekken dat we de leerlingen gewoon de geschikte informatie moeten geven, ze niet in het diepe moeten gooien. Dit is vloeken in de kerk van de informatieprofessionals, dat weet ik. Maar ik heb gemerkt dat leerlingen, als ze hoogwaardige, passende, informatie aangereikt krijgen, één heel belangrijk ding leren: dat kwaliteit ertoe doet bij informatie.
Het is niet: zoek en gij zult vinden, maar: vind en gij zult zoeken.

Afbeelding: Will Lion (via Flickr.com)

Reacties 2

  1. roelandsmeets

    Begin dit jaar bezocht ik, evenals een stuk of dertig medewerkers van de OB, een lezing van Prof. Arjen van den Born tijdens het Jaarcongres van de KNVI. Van den Born legde uit dat in deze tijd zo’n beetje iedere baan onder druk staat, dat je de inhoud van je werk moet zien aan te passen aan de veranderingen die nu wereldwijd gaande zijn. De bibliotheekmedewerkers beklaagden zich omdat er aan de ene kant wel veel studenten en scholieren de OB bezoeken, maar dat zij dat aan de andere kant doen om te studeren. De medewerkers kregen de kans niet om de nodige mediawijsheid op de jongelui los te laten.

    Ik geloof dat het tijd is te erkennen dat die jongelui meestal de wel de juiste informatie op zak hebben (zeker als die afkomstig is van een goede leraar), en dat het probleem (de reden van hun komst) niet is het vinden van die informatie, maar het verwerken ervan (het leren).

    Beste bibliotheekmedewerkers het punt is heel vaak niet zozeer het vinden van de informatie, als wel het verwerken ervan. Ondersteun dat dan ! Wat is nu eigenlijk het verschil tussen het vinden en internaliseren van de juiste informatie en leren.

    Ik zou me, als ik jullie was toeleggen op het aanbieden van extra en hoogwaardige educatieve informatie via Mooc’s, Khan Academy en noem maar op. Zoek uit waar die jonge mensen mee bezig zijn en lever ze iets extra’s.

    L

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.