Column – Media-empowerment na mediawijsheid

dinsdag 6 juni 2017

Het is algemeen bekend: kinderen belanden in een museum als ze naar school gaan. Thuis kunnen ze volop spelen met gezins-tablets, supersnelle wifi, spannende games. En dan op school… terug naar een lagere versnelling. Dit hoeft niet meteen slecht te zijn. Ik wens eigenlijk elk kind een lage versnelling toe. Het is namelijk een groot nadeel van deze gemedialiseerde wereld: door al die media word je als kind gedwongen bliksemsnel op te groeien. Ouders en onderwijs hebben kinderen letterlijk aangesloten op de grote mensen wereld en dan moet je het verder maar uitzoeken. Kinderen worden schromelijk overschat. Typisch Nederlands: alsof kinderen kleine volwassenen zijn in plaats van een nog ontwikkelend mens dat nieuwsgierig om zich heen kijkt en experimenteert met nog minimale kennis.

Aan technische vaardigheden hebben kinderen geen gebrek: ze kunnen gamen, appen, snappen, facetimen, skypen, instagrammen. Maar dan? De grote wereld is namelijk geen paradijs, het is ook een kille plek waar mensen elkaar de tent uitvechten, waar geweld en disrespect leidend zijn. Ik roep het al jaren: kinderen hebben recht op opvoeding, dus ook op mediawijsheid. Kinderen kunnen weliswaar veel, maar ze kunnen lang niet alles aan. Zoals: GTA op je elfde spelen heeft nog steeds een negatieve impact. Zoals vorige week Quinn (11) me vertelde: “Van pappa mag ik het, maar ik droom er zo erg van!”

Media-empowerment en mediawijsheid

Wie leert mediawijsheid aan de (aller)jongste kinderen? En hoe? Ik onderschrijf volledig het gedachtengoed van Dr. Esther Rozendaal, universitair docent bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij heeft de term media-empowerment geïntroduceerd: “Kinderen en jongeren zijn steeds jonger online via (spel)computers, tablets of zelfs mobiele telefoons. Het wordt steeds moeilijker om te weten wat zij online doen en om hen daarin te begeleiden. Het betekent dat de jeugd steeds jonger zelfstandig beslissingen moet nemen over bijvoorbeeld het plaatsen van berichten of foto’s, hun eigen gedrag online maar ook over hoe zij reageren wanneer de media hun emoties aanspreken. Het is dus van belang dat de jeugd niet alleen mediakennis krijgt aangeboden, maar dat zij bijvoorbeeld ook inzicht krijgen in het vaak subtiele beroep dat media doen op hun gevoelsleven. Daarnaast is het nodig om de jeugd te stimuleren zélf na te denken over hun motivatie en mogelijke strategie om slim met media om te gaan. Dat maakt hen krachtig in hún onlinewereld.” De spijker op z’n kop!

Quinn: “Omdat ik dan fijner droom”

Ten eerste: nu ook peuters en kleuters online zijn, behoren we hen de kans te bieden media-empowered te worden. Ten tweede: willen we onze doelgroepen (van jong tot oud) ‘mediawijzer maken’ moeten we afstappen van slechts kennisoverdracht (media-wijsheid). Ten derde: een mens leert het meest door zelf te doen, door zichzelf te ontwikkelen vanuit eigen motivatie en strategie. Niet door het opvolgen van een (door volwassenen opgelepeld) adviezenlijstje over bijvoorbeeld GTA-spelen.

In de praktijk: Quinn geeft zelf aan dat hij last heeft van GTA, ook al mag het van pappa en ook al vindt Quinn het zelf best spannend allemaal. Zijn gevoel is duidelijk, het startpunt van elke bewustwording. Zonder gevoel geen kans op het veranderen van gedrag. Anders zou zo’n kind het doen omdat een ander (zoals een mediawijsheidprofessional) het nodig vindt: deze manier van voorlichten is volslagen nutteloos. Terug naar de doelgroep, zij moeten het zelf doen. In het geval van Quinn: het spelen van GTA geeft de elfjarige jongen naar eigen zeggen “een naar, verdrietig, eng gevoel.” Willen we pappa en Quinn mediawijzer maken, dan horen zij eigenhandig en zelf antwoorden te vinden op een motivatievraag te vinden zoals: waarom is het voor jou belangrijk een game te spelen die bij jou past? (Quinn: “Omdat ik dan fijner droom”). Waarna de strategievraag is: hoe ga je dit doen? Quinn: “Ik zoek een ander spannend spel, en zeg pappa dat ik anders slecht droom.” Mediawijsheidprofessionals behoren de juiste vragen te stellen en niet de antwoorden voor te schrijven.

Hoe? U kunt met het Nationaal Media Paspoort meteen aan de slag. Deze lessen en activiteiten zijn geheel gebaseerd op deze nieuwe wetenschappelijke inzichten. Niet alleen voor scholen, ook bibliotheken e.a. werken er sinds anderhalf jaar mee. Het Nationaal Media Paspoort is kosteloos te downloaden. Deze doorlopende leerlijn is geschikt voor de allerjongsten, vanaf groep 1, en sinds heden uitgebreid tot en met vo en (v)mbo. En ja, de pappa van Quinn wordt via thuisopdrachten ook bereikt. Succes!

P.S. Dank aan Quinn en zijn vader

Reacties 1

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.