Omgaan met digitale afleiding bij pubers: maak van de verleiding een vermijding!

woensdag 25 november 2015

Pubers. Ze worden ook wel de ‘multitasking experts’ of de ‘multitasking generation’ genoemd. Ongeveer een derde van de tijd die ze aan media besteden, bestaat uit mediamultitasking. Ze staan ermee op en gaan ermee naar bed. Ondertussen worden digitale media ook steeds meer gebruikt in het onderwijs. In 2014 had één op de drie middelbare scholieren in Nederland een laptop of tablet in de klas. Een stijging van een kwart ten opzichte van het voorgaande jaar. Bovendien blijkt uit een onderzoek van het NOS journaal halverwege dit jaar, dat maar liefst 85 procent van de Nederlandse middelbare scholen smartphones gebruikt of toestaat in de les. Is de optelsom van smartphone starende pubers en de stijgende digitalisering in het onderwijs reden voor paniek? Aanleiding (of eigenlijk afleiding) genoeg voor een zoektocht naar een antwoord of misschien wel meerdere antwoorden.

Uit recent onderzoek van het CBS blijkt dat maar liefst 47 procent van de jongeren vindt dat sociale media een negatieve invloed op hun leven heeft. Ze kunnen zich bijvoorbeeld minder goed concentreren, ze slapen slechter en/of presteren slechter op school. Ouders en docenten zijn ook bezorgd over het vermogen van leerlingen om zich te kunnen concentreren op hun studie, terwijl multitasking een dagelijkse bezigheid is. Regelmatig mediamultitasken kan ertoe leiden dat adolescenten slechter presteren in cognitieve taken, zoals leren en onthouden. Ze zijn sneller afgeleid, hebben moeite om zich te concentreren op een taak en kunnen moeilijker schakelen tussen verschillende opdrachten. Fascinerend dat adolescenten mediamultitasken tijdens schoolactiviteiten, terwijl dit van slechte invloed kan zijn op hun schoolprestaties. Door welke factoren wordt dit beïnvloed? Op basis van eerdere wetenschappelijke studies en mijn eigen master thesis onderzoek heb ik mogelijke antwoorden gevonden.

Wat is mediamultitasking nou eigenlijk?
Multitasking kan worden gezien als bezig zijn met twee of meer activiteiten, waarbij mediamultitasking specifiek betekent dat ten minste een van die activiteiten een media-activiteit moet zijn. Er kunnen twee typen mediamultitasking worden onderscheiden.

  1. Twee of meer verschillende soorten media-activiteiten tegelijk. Bijvoorbeeld televisiekijken én bezig zijn op de smartphone.
  2. De combinatie van het uitvoeren van een niet-media-activiteit (zoals huiswerk maken) én een media-activiteit zoals televisiekijken.

Ouders en docenten maken het verschil

Het doel van dit onderzoek was om de voorspellers van mediamultitasking tijdens schoolactiviteiten in kaart te brengen. Hierbij is gekeken naar individuele verschillen (leeftijd, motivatie en aandacht voor schoolactiviteiten), sociale omgeving (ouders, docenten en vrienden) en de fysieke omgeving. De hoofdvraag was: ‘Waarom mediamultitasken adolescenten tijdens schoolactiviteiten?’ Het antwoord zit hem verrassend genoeg vooral in waarom adolescenten niet mediamultitasken tijdens schoolactiviteiten. Want mediabeperking door ouders opgelegd, blijkt de allergrootste voorspeller te zijn om minder te mediamultitasken tijdens het maken/leren van huiswerk en mediabeperking door docenten om minder te mediamultitasken tijdens de les.

Daarnaast blijkt mediamultitasking tijdens schoolactiviteiten voorspeld te worden door motivatie. Als iemand goed gemotiveerd is voor school, mediamultitaskt hij minder. Online vriendencontacten en FOMO (Fear Of Missing Out) zorgen er juist voor dat een tiener vaker gaat mediamultitasken. Dit geldt zowel voor mediamultitasking tijdens huiswerk als tijdens de les. Voor de overige voorspellers is een onderscheid te maken in de context. Bijvoorbeeld tijdens het maken/leren van huiswerk kunnen aandachtsproblemen zorgen voor meer mediamultitasking, maar tijdens de les bleek dit niet.

Praktische tips voor ouders en docenten

Enerzijds toont een groeiend aantal onderzoeken aan dat mediamultitasking een negatieve invloed kan hebben op schoolprestaties, anderzijds worden het onderwijs en de leeromgeving van leerlingen steeds meer gedigitaliseerd. En dat is maar goed ook. Want digitalisering in onderwijs brengt nieuwe mogelijkheden om leuk en efficiënt te leren, passend binnen deze tijdsgeest. Maar hoe kunnen we met de permanente aanwezigheid van digitale afleidingen omgaan? Uit mijn onderzoek blijken ouders en docenten sterke voorspellers te zijn om adolescenten minder te laten mediamultitasken tijdens schoolactiviteiten. Ofwel, minder af te laten leiden door andere dingen dan schoolactiviteiten. Tegelijkertijd blijkt uit de Monitor Jeugd en Media, 2015 dat slechts een derde van de ouders aan actieve mediaopvoeding doet (regels omtrent mediagebruik en media inhoud bespreken). Verbazingwekkend, want juist in de een van de meest kwetsbare periodes van een kind, volop in hormonale, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling, hebben zij de begeleiding van hun ouders en docenten hard nodig (al zullen tieners dit zelf niet snel toegeven).

Een paar tips om digitale media & onderwijs vrienden met elkaar te laten zijn

  1. Maak kinderen mediawijs. Niet simpelweg verbieden maar bewust en weerbaar maken ten aanzien van hun mediagebruik. Mediawijsheid kan bijvoorbeeld worden gestimuleerd door met jongeren in gesprek te gaan over het gebruik van digitale media. Wat doen ze? Wat doet het met ze? Lopen ze ergens tegenaan als ze bijvoorbeeld sociale media gebruiken tijdens schoolactiviteiten? Met het creëren van mediawijsheid kunnen kinderen leren hoe ze met de toename van mediaprikkels kunnen omgaan tijdens schoolactiviteiten. Hier vind je verschillende invalshoeken om over media te praten.
  2. Leer pubers begrijpen hoe hun hersenen werken als het aankomt op mediamultitasking tijdens schoolactiviteiten. Het gelijktijdig uitvoeren van verschillende taken kan ervoor zorgen dat ze zich slechter kunnen concentreren en minder goed informatie kunnen verwerken. Bovendien zorgt mediamultitasking ervoor dat pubers meer tijd kwijt zijn aan hun huiswerk als ze tussendoor appen dan wanneer ze zich bijvoorbeeld eerst focussen op hun huiswerk. In dit filmpje wordt het eenvoudig uitgelegd.
  3. Ouders en docenten kunnen pubers helpen hun tijd goed in te delen en te plannen. Hoe volwassen ze weleens lijken, pubers zijn het nog niet. Puberhersens vinden het lastig om vooruit te plannen en denken vooral wel aan plezier op de korte termijn. Iets waar sociale media flink op inspelen. Altijd en overal berichtjes versturen en ontvangen voelt als een soort continue beloning. Ouders kunnen bijvoorbeeld afspraken maken over het inleveren van een telefoon tijdens het maken van huiswerk. Of korte app pauzes na elke 45 minuten gefocust studeren.
  4. Specifiek voor scholen kan het interessant zijn om een mediacoach in te schakelen die pubers en/of ouders meer uitleg kan geven over de kansen en bedreigingen van digitale media en hoe jongeren daar op een verstandige manier mee om kunnen gaan. Uiteraard is het ook goed als docenten zelf ook op zoek gaan naar manieren om hun leerlingen bij de les te houden, en ze mediawijs te maken.
  5. Uiteraard blijft het altijd belangrijk om naar het individu te kijken. Het kan iemand die aandachtsproblemen heeft bijvoorbeeld helpen als hij begeleiding krijgt tijdens het maken van huiswerk. Een ouder kan bijvoorbeeld in de buurt blijven om samen te sparren over het huiswerk of mogelijke afleiders weg te nemen. Daarnaast is het bij een gedemotiveerde scholier belangrijk om te weten waar het gebrek aan motivatie vandaan komt. Probeer dit onbevooroordeeld met hem te bespreken en kijk samen naar mogelijke oplossingen.

Kortom: digitalisering in onderwijs kan leuk en leerzaam zijn. Maar daar waar jongeren zelf hinder ervaren van bijvoorbeeld sociale media op concentratie of schoolprestaties, kunnen ze best wat hulp gebruiken. Hierbij is het vooral belangrijk dat verbieden of afnemen alleen het probleem op lange termijn niet oplost. Ze moeten juist leren omgaan hoe ze met verleidingen kunnen omgaan en toch hun doelen behalen. Ouders en docenten kunnen constructief het gesprek aangaan en zinvolle oplossingen aanreiken.

Over het onderzoek
De online vragenlijst is april/mei 2015 afgenomen op een middelbare school in Nederland. In totaal deden 311 leerlingen van 12 t/m 17 jaar aan het onderzoek mee, waaronder 54% jongens, 46% meisjes. De respondenten komen van verschillende opleidingsniveaus (vmbo 77,5%, havo en vwo 22,5%). Wil je meer weten over het onderzoek? Mail mij via: [email protected]

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.