MediaMasters 2015: stap voor stap mediawijs in 10 competenties

woensdag 21 oktober 2015

Het komt snel dichterbij: het superspannende mediawijsheidspel MediaMasters 2015! Tijdens de Week van de Mediawijsheid, van 20 t/m 27 november, ontdekken leerlingen van groep 7 en 8 spelenderwijs hoe ze slim en bewust met (digitale) media omgaan. De leerdoelen van de game zijn gebaseerd op het Mediawijsheid Competentiemodel. Maar welke competenties ontwikkelen kinderen dan precies? In dit artikel krijg je een kijkje in de ‘achterkant’ van het spel en zie je hoe het is opgebouwd.

Het verhaal

Dit jaar draait MediaMasters om respect. Het scenario: drie kinderen komen vast te zitten in een mysterieus kasteel en moeten samenwerken om een geheimzinnige figuur die alles over hen lijkt te weten te slim af te zijn. De kinderen in de klas voeren MediaMissies uit om de kinderen in het spel te helpen. Het spel is zo opgebouwd dat de verhaallijn, de MediaMissies en de in te zetten media naadloos in elkaar overlopen. Bovendien is ook voor ouders, leerkrachten, mediacoaches en bibliotheken een belangrijke rol weggelegd.

De competenties

Om het spel uit te spelen en het mooie MediaMasters-diploma in de wacht te slepen, moeten leerlingen laten zien wat zij aan mediavaardigheden in huis hebben. Hierbij gaat het om vaardigheden in deze vier categorieën: Begrip, Communicatie, Gedrag en Strategie. Binnen deze categorieën komen in totaal 10 competenties aan de orde.

“In de groepen 7 en 8 gaan de leerlingen bijna allemaal sociale media gebruiken, dus is mediawijsheid heel belangrijk. Ik doe elk jaar mee aan de week van de mediawijsheid en speel ook het spel Mediamasters. Dat is heel geschikt om het gesprek over sociale media met de klas aan te knopen. En dan heb je meteen een mooi aanknopingspunt waarop je kunt terugvallen als er later in het jaar iets mis mocht gaan bij het mediagebruik.” – Wouter Siebers, leerkracht van het jaar 2015

Elke speldag staan weer andere competenties centraal. Door aan de slag te gaan met kranten, tv-programma’s, websites en sociale media krijgen kinderen antwoorden op vragen als:

Wat is respectvol online gedrag? Waar liggen de grenzen? Is even googlen genoeg om gedegen onderzoek te doen als je informatie zoekt? En hoe weet je wie de auteur is van een foto, een tekst of een filmpje?

mediawijsheidcompetentiemodel

Dag 1: De wereld van media verkennen

De eerste speldag begint natuurlijk bij de basis. Kinderen komen elke dag in aanraking met televisie, kranten, websites en andere media. Maar wat zijn media eigenlijk? Welke invloed hebben media op ons leven? En hoe was dat vroeger?

De leerling:

  • Beseft dat de samenleving vraagt om mediavaardigheden (B1)
  • Weet de meer evidente effecten van het mediagebruik op het menselijk bestaan te benoemen, zoals het feit dat media altijd en overal aanwezig zijn, dat we altijd met elkaar in verbinding staan, dat er veel informatie op ons afkomt, en de wisselwerking tussen zender en ontvanger (B1)
  • Kan eigen mening verwoorden over hoe media een rol spelen in eigen leven, en kan dit vergelijken met anderen, en andere tijdperken (B1)
  • Ontdekt nieuwe manieren van gebruik apparatuur en platform (G1)

Dag 2: Zoekvragen, bronnen en auteursrecht

Is even googlen genoeg om gedegen onderzoek te doen als je informatie zoekt? Welke vragen moet je stellen om een goed beeld te krijgen van wat er speelt? En hoe weet je wie de auteur is van een foto, een tekst of een filmpje?

De leerling:

  • Kan de betrouwbaarheid van informatie beoordelen (C1)
  • Kan informatie van diverse bronnen met elkaar vergelijken en de gevonden informatie synthetiseren (C1)
  • Kan binnen het totale (gevraagde en ongevraagde) informatieaanbod relevante informatie selecteren. Weet relevante informatie systematisch te beheren (C1)
  • Kan zowel open als gesloten zoekopdrachten omzetten in juiste trefwoorden (C1)
  • Kan zelfstandig informatie beoordelen, en aangeven waarom hij/zij informatie wel of juist niet gebruikt en waar dit van afhangt (C1)
  • Gebruikt media om unieke eigen content te delen op diverse platformen (C2)
  • Ontdekt nieuwe manieren van gebruik apparatuur en platform (G1)

Dag 3: Je online ‘ik’, gedrag en privacy

Online is het aantrekkelijk om alleen je goede kanten en de leuke dingen die je hebt meemaakt te laten zien, maar het is ook veel makkelijker om dingen te doen of te zeggen die je nooit zou zeggen als je ‘in het echt’ tegenover iemand staat. Wat is respectvol online gedrag? Waar liggen de grenzen? Wat zet je wel en niet op je online profiel? En wat gebeurt er als iemand online opeens jouw geheimen verraadt?

De leerling:

  • Kan een account aanmaken en personaliseren, en nadenken over privacy (C3)
  • Is in staat zichzelf op te zoeken en is zich bewust van het effect van zijn online imago (S1)
  • Stimuleert de interactie tussen anderen. Bevordert de participatie van andere community members. Herkent uitsluiting, flaming en destructief gedrag van anderen (C3)
  • Kent verschillende omgevingen waarin hetzelfde doel bereikt kan worden. Weet wanneer welke geschikt zijn om in te zetten (G2)
  • Ontdekt nieuwe manieren van gebruik apparatuur en platform (G1)
  • Kan switchen tussen de verschillende apps en programma’s, kan instellingen van de verschillende programma’s beheren en aanpassen aan eigen wensen en kan programma’s verwijderen (G2)
  • Kan zelfstandig informatie beoordelen en aangeven waarom hij/zij die informatie wel of juist niet gebruikt en waar dit van af hangt (C1)
  • Kiest een geschikt medium bij het verzenden van mediaboodschappen en giet deze in de optimale vorm met inachtneming van gangbare maatschappelijke waarden en normen (C2)

Dag 4: Aan de slag met computercode

Tegenwoordig doen we heel veel via de computer. En alle websites, spelletjes en apps die we daarbij gebruiken, worden gemaakt door mensen. Hoe zorg je ervoor dat een computer doet wat jij wilt? Weet jij hoe je een website of een spelletje bouwt? En welke programmeertalen bestaan er?

De leerling:

  • Beseft dat computercode een steeds grotere rol speelt in ons dagelijks leven (B1)
  • Begrijpt dat veelgebruikte digitale media gebouwd zijn op/met computercode (B2)
  • Begrijpt dat er verschillende programmeertalen zijn voor verschillende doelen (B2)
  • Ontdekt hoe de technische structuur en opbouw van digitale media in elkaar zit (G1)
  • Kan verschillende digitale platformen creatief naast elkaar gebruiken en combineren (G2)
  • Weet wat hij of zij met media wil bereiken en zet code creatief in om dit te behalen (S2)

Dag 5: De finale!

De kinderen worden getest op hun opgedane mediakennis, wat weten ze nog van de voorgaande dagen? En hoe ver reikt hun mediakennis door alles wat ze in de Week van de Mediawijsheid hebben geleerd? En het belangrijkste: hoe loopt het af met de kinderen in het spel?

De leerling:

  • Reflecteert op de eigen toegenomen kennis en verbeterde vaardigheden (S1)
  • Kan onder begeleiding toepassingen gebruiken bij het realiseren van persoonlijke, onderwijsgerelateerde en sociaal-maatschappelijke doelstellingen en kan deze effectief inzetten (S2)

Meer dan 4000 inschrijvingen voor MediaMasters

Er zijn meer dan 4000 inschrijvingen voor MediaMasters. Een record! Meedoen aan MediaMasters is kosteloos en het spel kan worden gespeeld onafhankelijk van niveau, voorkennis en achtergrond van leerlingen. Meedoen vereist wel een digibord. Het spel duurt vijf dagen en leerlingen zijn ongeveer één uur per dag bezig met de opdrachten. Leerlingen die het spel uitspelen ontvangen een MediaMasters-diploma.

Kijk voor meer informatie op www.mediamasters.nl.

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.